Annapurna Mardi Himal Trek - Reisverslag uit Kathmandau, Nepal van Monique en Dick Labrie - WaarBenJij.nu Annapurna Mardi Himal Trek - Reisverslag uit Kathmandau, Nepal van Monique en Dick Labrie - WaarBenJij.nu

Annapurna Mardi Himal Trek

Blijf op de hoogte en volg Monique en Dick

22 Januari 2021 | Nepal, Kathmandau

Namaste!

Het is alweer ruim TWEE jaar geleden dat ik deze reis maakte, maar ik vond deze zo bijzonder dat ik ‘m toch nog met jullie wil delen.

Het begon op 12 mei 2018. Op mijn verjaardagsfeest (60 jaar) kreeg ik als cadeau een reis aangeboden door Ramon. Ramon zou een jaar op wereldreis gaan. De eerste 4 a 5 maanden in Oost-Europa en daarna de andere continenten aandoen, waaronder Azië.

Ik mocht uitkiezen welk land ik wilde bezoeken. Het werd Nepal. Op 14 januari 2019 begon de 17-daagse reis.

Ramon was al in Nepal. Via Qatar, Doha, vloog ik naar Kathmandu waar ik werd opgewacht door Ramon, samen met onze gids, Govinda. Na eerst wat rondjes boven Hetauda te hebben gevlogen werd de landing ingezet. Dat schijnt daar gebruikelijk te zijn. Vanwege de veelal laaghangende bewolking/smog en de omliggende bergen moet er een goed moment gekozen worden om te landen.

Op het vliegveld werd ik verwelkomd met een bloemenkrans, waarna we de taxi namen naar het Kathmandu Eco Hotel in de wijk Thamel. Ik had er zo’n 30 uur opzitten, maar naar bed gaan was geen optie, te vroeg. Daarom maar naar de bar van het hotel en daar heb ik voor het eerst kennis gemaakt met Nepal bier. En ik moet zeggen, dat smaakte naar meer. Rond 22:00 uur ging het lichtje toch uit en ben ik tussen de klamme lappen gedoken.

We hebben diverse soorten Nepal bier gedronken. Er zaten echt goeie tussen.

Thamel is een drukke wijk en tegenover het hotel zat een disco. Maar de overlast viel mee. Het ontbijt was simpel, maar voldeed. Na dit ontbijt zijn we Kathmandu ingegaan. Eerst een beetje in de wijk rondgehangen, waarbij de brommers je links en rechts om de oren vliegen. Er wordt door iedereen getoeterd, maar waarvoor en tegen wie zal niemand ooit achter komen. Toeteren heeft geen zin, alleen geduld.

Na deze wandeling kwamen we uit op Durbar Square. Onderweg kwamen we veel verschillende Boeddhistische beelden tegen die elk weer een andere god vertegenwoordigen. Ramon weet aardig goed welk beeld wie voorstelt. Helaas zijn er veel eeuwenoude gebouwen op Durbar Square door de aardbeving in 2015 zwaar beschadigd. Er zijn ook veel offerplaatsen en gebedsmolens. Indrukwekkend hoe mensen deze levenswijze beleven. Daarentegen stinkt het enorm in deze stad en is ademhalen niet echt een pretje. Een mondkapje is geen overbodige luxe. Niet alle straten zijn voorzien van bestrating waardoor er veel stof is. Alles is grijs. De winkeliers staan de hele dag met een plumeau het stof van hun artikelen af te halen.

Daarna hebben we de Swayambhunath Tempel (Monkey Tempel) bezocht. Na een lange trap kwamen we aan bij een hoeveelheid aan beelden, gebedsmolens, offerplaatsen en monniken. Mijn flesje water, welke ik even neerzette om een foto te maken, werd in een flits gejat door één van de vele apen. Ze draaien niet het dopje eraf, maar kauwen de onderkant stuk. Ik moest dus dorst lijden.

Naast de apen liepen er ook veel zwerfhonden. De apen en honden zaten regelmatig achter elkaar aan. Ruzie of spelen? 

Het is wel bijzonder wat er geofferd wordt. Er ligt geld, maar ook 2 liter flessen Coca-Cola. En alles wordt met respect behandeld.

Naast deze Monkey Tempel hebben we nog een paar tempels bezocht die zeker de moeite waard waren.

Onder aan deze tempel heb ik ook voor het eerst momo’s gegeten. Een stukje deeg gevuld met kip welke wordt gestoomd of gefrituurd. Wij gingen voor de gestoomde. Lekuuuuur.

Na een paar dagen Kathmandu zijn we doorgevlogen, met Buddha Air, naar Pokhara. Met een propellervliegtuig. Gelukkig heeft Pokhara een veilig vliegveld. Tijdens de vlucht zagen we de Himalaya al voorbijkomen. Met de hoogste bergen (Mount Everest 8.848 m) op onze aarde.

Pokhara heeft twee gezichten. Aan het meer is het rustig. Er is een promenade met divers terrasjes. Echt heel toeristisch met veel souvenirwinkels en restaurantjes. En het weer was overdag heerlijk. Er waren nog niet zoveel backpackers. Maar wel veel lokalen die onder andere het eiland op het meer bezochten waar geofferd kan worden. Het stikt er ook van de bootverhuur en van één van de vele bergen kwamen de paragliders met bosjes naar beneden. 

Naast ons luxehotel waren we verbleven werd een ander gebouw gebouwd. Het beton wordt ter plekke in een betonmolen gemaakt. Verschillende mensen, er werken veel vrouwen in de bouw – emancipatie - gooien of zand, of steentjes, of water in de molen. Daarna wordt dit cement omhoog getakeld met een klein liftje en wordt de inhoud met kruiwagens verdeeld. Op slippers leggen de bouwvakkers het ijzerwerk aan en wordt het cement met harken en scheppen verspreidt. ARBO, wat is dat?

In Pokhara zijn diverse vluchtelingkampen voor Tibetanen. Wij hebben zo’n “kamp” bezocht. Maar het is niet echt een kamp, maar meer een wijk waar deze mensen samenwonen, hun tapijten knopen en souvenirs verkopen. Ze wonen daar in vrijheid nadat ze Tibet rond 1950 ontvlucht zijn omdat het Chinese Volksbevrijdingsleger Tibet was binnengevallen. In dat gedeelte van Pokhara is het bijna net als in Kathmandu. Het andere gezicht, druk, stoffig en stinken.

Zowel in Kathmandu als Pokhara kun je zien dat de bergsport hier erg in trek is. Op bijna elke 100 m zit wel een winkel die spullen voor de bergsport verkoopt. Waaronder ook slaapzakken welke je wel tot -20º kunt gebruiken. Dat hebben we wel nodig gehad. De winkels hangen ook vol met The North Face kleding. Gezien de echtheid wordt het ook wel The North Fake genoemd. Alles wat we nodig dachten te hebben, hebben we bij de broer van Govinda in Kathmandu gekocht en gehuurd en gekocht.

In Pokhara is ook het International Mountain Museum. Daar hebben we de geschiedenis bekeken van het bergklimmen in de Himalaya. Vanaf de eerste Mount Everest beklimming, in 1953 door Edmund Hillary en Tenzing Norgay, met wollen handschoenen en zware zuurstofflessen. Erg interessant, maar wat wordt er een troep achtergelaten op deze bergen. Maar ook mensen die het niet hebben gehaald. Weghalen is te moeilijk en te gevaarlijk. Soms worden deze achtergebleven bevroren mensen gebruikt als navigatiepunt, bijvoorbeeld herkenbaar aan de kleur schoen. Heel bizar. Tegenwoordig gaan de bergbeklimmers in file deze berg op.

In de straten lopen her en der koeien vrij rond. Deze heilige beesten hebben het hier redelijk goed. Oké, geen groen gras, maar ze worden gevoerd door de bewoners.

Na een paar heerlijke dagen Pokhara ging het dan toch gebeuren: “hiken”! Gelukkig was mijn knie op tijd hersteld, want we moesten aardig de hoogte in. In een klein 4-persoonsautootje gingen we met zijn 5-en en een berg bagage naar het startpunt van de tocht. Ramon, de gids Govinda, de drager Susis, de chauffeur en ik.

We beginnen In Kande op 1750 m aan de Annapurna Mardi Himal trek. De gids woont en werkt in Nederland en is een vriend van Ramon. Na de aardbeving in 2015 is zijn kledingwinkel in Kathmandu totaal vernietigd en is hij een gids-bedrijf in Nepal begonnen. Hij kent het gebied op zijn duimpje. Gelukkig hoeven wij zelf niet alle bagage te dragen, maar slechts een kleine rugzak met weinig inhoud. De drager draagt zo’n 22 kg en loopt, rent bijna, als een berggeit over de rotsen. Als ik het warm krijg mag mijn winterjas ook nog op zijn rug.

We liepen, samen met een hond, door het Australian Camp (2060 m), wat een dorp op zich lijkt en er luxe uitzag. Maar het lopen ging zeer goed en het was nog te vroeg om te stoppen. Dus alleen even wat gegeten en gedronken. Ook Pothana (1890 m) lieten we achter ons.  We gaan overnachten in de Nice View Lodge (2100 m). De kamer en bedden zien er goed uit en we hebben warm! stromend water om te kunnen douchen. Maar niet te lang want het water wordt met houtblokken opgewarmd. We dineren (a la carte) en ontbijten in een ruimte met mooi uitzicht over het dal. Het is mooi weer, maar het waait er hard. Er is ook nog een groep Nepalezen die zich te goed doen aan alcoholische versnaperingen tot laat in de avond. Maar de volgende ochtend staan ze, sommigen met zware benen, klaar om verder te lopen, wat ze ook goed afgaat. Wij houden het bij één biertje.

De volgende dag gaat de tocht door. Op weg naar Forest Camp (2500 m). De hond trekt nog steeds met ons op. Hij krijgt ook te eten van ons. Niet uit een blikje, maar gewoon wat de pot schaft. Onderweg komen we de Nepalezen nog een keer tegen. Ze gaan lekker. Bovendien blijkt een van hen een familielid te zijn van een belangrijk iemand in Nepal. Een andere groep Nepalezen haalt ons in. Die hoorden we al van ver aankomen. Ze hadden geen sound blaster op de schouder, maar een kleine speaker in de hand met net zoveel volume. We hoorden ze nog lang naschallen. Jammer, want die stilte daar in de bergen is toch fijn. Onderweg kwamen we ook graven van monniken tegen. Dit zijn stapels gemaakt van stenen. We krijgen nu ook steeds vaker de Machapuchare, “Fish Tail Mountain,” te zien. Een heilige berg in de vorm van de staart van een vis. Volgens de Hindoes woont de God Shiva op de top van deze berg. Het is dan ook niet toegestaan deze heilige berg te beklimmen.

Halverwege de middag komen we aan in Forest Camp (2500 m). Terwijl wij genieten van de zon en een drankje (géén alcohol) komen er dragers uit het dorp naar boven met golfplaten op hun rug. Ze dragen zo’n 40 kg. Deze platen moeten als dak gaan fungeren voor een nieuw te bouwen lodge. In Nepal noemen ze het ook wel teahouse. Alles wordt op de hand gedaan, dus zonder machines. Zoals het weghalen van een stuk berg om de grond te egaliseren. Het opbouwen van de muren en het plaatsen van de daken. Er komen steeds meer lodges, want er komen ook steeds meer toeristen. Kom je te laat bij een lodge omdat deze vol is, dan heb je pech. Doorlopen naar de volgende of …..?

Ook in deze lodge hebben we prima bedden, diner en ontbijt. De nacht is – nog – niet te koud, dus we slapen prima in onze warme gehuurde slaapzakken.

Elke ochtend moeten we de grote rugzak weer goed inpakken zodat de drager deze makkelijk kan tillen. Hij draagt hem over zijn schouders en met een band over zijn voorhoofd en loopt nog steeds even makkelijk naar boven. Het gaat ons ook niet verkeerd af.

Het doel voor de volgende dag is Low Camp (2970 m). “Slechts” 470 m hoger. Maar het blijft klimmen en dalen geblazen over boomstammen, rotsen en alle obstakels die we tegenkomen. We zijn er desondanks vrij snel en besluiten toch door te gaan naar High Camp (3550 m). Maar wel even bellen dat we er aan komen zodat er een slaapplaats is.

Nadat we Low Camp verlaten hebben begint het steeds mistiger te worden. Fish Tail Mountain kunnen we niet meer zo goed zien. Zo’n beetje halverwege tussen Low en High Camp passeren we ook de sneeuwgrens. Het wordt kouder en gladder. Maar we hoeven onze stijgijzers, die we ook gehuurd hebben, nog niet te gebruiken.

Tot een uur voor High Camp besluiten Ramon en de drager het linker pad te nemen. De gids en ik het rechter pad. Na een paar minuten kunnen we elkaar niet meer zien (mist) en horen. Dat was toch wel even een spannend moment. Maar gelukkig zijn er meer wegen die naar High Camp leiden.

We krijgen een slaapplaats en hebben een mooi uitzicht over de bergen met een schitterende zonsondergang. Net zoals bij de vorige lodge wordt er een kaartspel gespeeld met de andere gasten. In het midden van de eetzaal staat een ronde houtkachel. En iedereen die zich maar een beetje wil opwarmen gaat er omheen zitten. De hond die ons al die tijd begeleid heeft is ook aangekomen, maar zit buiten in de kou. We laten hem binnen en hij krijgt wat te eten van ons, voornamelijk rijst. Niet lang na het eten gaan we naar bed. Ramon heeft waarschijnlijk een beetje last van de hoogte (hoofdpijn).

De slaapkamer van deze lodge is niet geïsoleerd. Enkel glas, golfplaten dak, tochtige deur, enkel steens muurtje. Een soort “luxe” vrieskist, want de temperatuur daalt tot -10º. Het toilet heeft ook last van de vorst. Er is so-wie-so geen stromend water en het warme water wordt gemaakt van sneeuw. Het zit-toilet waar ik gebruik van wil maken is dicht vanwege de vorst. Het Franse toilet is open, maar er kan niets doorgespoeld worden. Je raadt het al. Daar ga ik niet op. Ik vraag de gids of hij iets kan regelen. Er wordt sneeuw gesmolten en opgewarmd en in het toilet gegooid. Mat een stok wordt geprobeerd de afvoer te ontstoppen. Het lukt enigszins. Maar ja, de natuur moet toch zijn gang kunnen gaan. Vooruit dan maar …….

We duiken met dezelfde kleren als overdag in de slaapzak, want iets uittrekken is veel te koud. Ook de muts gaat op. Het fototoestel gaat mee de slaapzak in. Ondanks de kou en de wind hebben we goed geslapen, maar zijn wel vroeg wakker. Maar goed ook want de zonsopkomst is schitterend. Met name de reflectie op de top van de Fish Tail Mountain. Elke vijf minuten ziet deze er weer anders uit. En voor je het weet is het weer gewoon dag.

De bedoeling was om nog een stukje hoger te gaan naar een uitkijkput. Maar ik had zoiets van: “Het is mooi geweest, wat zie je daar meer dan hier”. Dus we hebben besloten af te dalen. Door de sneeuw, ijzel, modder en rotsen.

Onderweg komen we nog een paar jaks tegen. De mist blijft nog een poosje aan, maar naarmate we verder afdalen begint het weer op te knappen. Uiteindelijk lopen we in de zon naar onze laatste Lodge, Mardi Himal Eco Village (1280 m). Deze ligt op een fraai uitzichtpunt tussen de rijstvelden. Hier hebben we ook weer stromend warm water waar we dan ook graag gebruik van hebben gemaakt. De kamer, de bedden en het eten waren hier ook weer goed. En wat nog beter was, het bier. Want de volgende dag hoefden we niet meer te hiken. Gezellig met z’n vieren hebben we gegeten en wat biertjes gedronken. Voldaan zijn we gaan slapen.

De twee kinderen, ik schat van 3 en 7 jaar, van de eigenaar lopen gewoon rond de lodge met hier en daar een afgrond van een paar honderd meter. Geen hek o.i.d. te zien. Dat vond ik wel een beetje angstig, maar ja, die kinderen weten niet beter.

De volgende ochtend staat onze taxi klaar. Een jeep met een laadbak. Nadat alle bagage ingeladen was kwamen er ook nog twee mensen in de laadbak staan. Deze hebben de hele reis naar Pokhara, zo’n 3 uur in de laadbak gestaan, zich vasthoudend aan een stang. En het was geen asfaltweg, maar een onverharde weg met gaten en rotsen. Maar er is geen andere manier, ja lopend. Maar dan ben je zeker een dag onderweg.

Terug in Pokhara zijn we weer naar hetzelfde luxehotel gegaan Bagaincha Welness Resort. Hier hebben we een paar dagen ontspannen en genoten van de mooie omgeving. Ramon en ik hebben ook een dag op ons zelf doorgebracht. Was wel even fijn om te doen en laten wat je zelf wilde. Niet praten, maar genieten van de omgeving. Aan het einde van de middag kwamen we weer samen.

De volgende trip is naar het plaatsje Sauraha, gelegen vlak bij Chitwan NP. Vanuit Pokhara zijn we met de bus naar Sauraha gereden. Een rit van 150 km en 4 uur rijden. Daar worden we opgewacht door iemand van het hotel, Chitwan Jungle Lodge. Helaas zijn de slaapkamers niet zo schoon. Echt overal stof en we merken het ook aan het ademhalen. Daarentegen is het personeel en het eten goed. Net zoals de service.

Het dorpje stelt niet veel voor, we hebben wat rondgelopen, kwamen een bruiloft tegen en hebben een drankje gedaan op een terrasje. ’s-Avonds zijn we bij een optreden geweest van de lokale toneelclub. Er werden diverse dansen gedaan welke waarschijnlijk wel iets moeten uitbeelden. Dit uitstapje duurde zo’n 1,5 uur. Niet echt spectaculair, maar toch weer wat cultuur megemaakt. En dat is ook een reden om hier te zijn.

De volgende dag zijn we op safari gegaan met een jeep. Daarvoor moet je kaartjes kopen bij een kassa welke bemand wordt door militairen. Met een smalle kano moet je de rivier over om in het park te komen. Chitwan NP wordt streng bewaakt. Ook in het park lopen er militairen rond en zijn er kazernes en checkpoints. De reden hiervan is dat hier onder andere de eenhoornige Indiase neushoorn rondloopt die beschermd moet worden tegen stropers. Voor zonsondergang moet iedereen het park verlaten hebben. De militairen hebben toestemming om te schieten zonder te vragen. Naast deze neushoorn zijn er nog veel meer dieren die wij gespot hebben zoals verschillende soorten krokodillen, vogels en apen. Vlak voordat we teruggingen naar de kano hebben we toch nog zo’n neushoorn gezien. Verscholen in de bosjes stond hij te eten. Geslaagde dag.

De volgende dag hebben we een safari gedaan in een kano over de Terai rivier, tussen de krokodillen en diverse watervogels door. Aan het einde van de kanotour ging de safari te voet verder. Ook nu hebben we zo’n mooie neushoorn gezien. Deze stond tot aan zijn middel in een vijver vol met waterplanten wat zijn voedsel is. Daar hebben we zeker een half uur naar deze neushoorn staan kijken. Onderweg hebben we ook nu weer de nodige dieren gezien en gehoord. Prachtig.

De volgende dag onze laatste busreis, naar Kathmandu. Van de bijna 170 km, 4:45 uur rijden, moesten we zo’n 150 km over een tweebaansbergweg. Met heel veel bussen en vrachtverkeer. Het stikt er van de prachtig beschilderde TATA-vrachtwagens. Maar om deze vrachtwagens in te halen …. Als de weg stijgt, vlak voor of in de bocht. Het maakt ze allemaal niet uit. Maar het kan ook niet anders, want het is een en al bocht. Het is steeds goed gegaan, maar ook een paar keer bijna niet. In de remmen en weer terug achter je voorligger. De Prithvi Hwy en Narayanghat-Mugling Highway/H05 is een mooie, maar gevaarlijke route die langs de Trishuli rivier loopt. Zie YouTube filmpjes. Er rolt wel eens een vrachtwagen of bus de rivier in.

Terug in Kathmandu gaan we ook nu weer naar ons oude hotel, want daar liggen ook nog onze spullen die we niet nodig hadden in Pokhara en tijdens het hiken. Deze laatste dag in Kathmandu hebben we nog gebruikt om naar de Pashupatinath Tempel te gaan. Daar worden de lichamen van de overleden mensen in het openbaar gecremeerd. Het is echt lopende band werk, maar ja, met zoveel inwoners is dat ook niet zo vreemd. Er gaat eerst een heel ritueel aan vooraf. Uiteindelijk wordt het lichaam bedekt met stro en worden de houtblokken onder het lichaam door de oudste zoon aangestoken. Als die er niet is weet ik niet wie dan de “gelukkige” is. Het is best indrukwekkend, maar ik vond het niet vervelend om te zien. Het zijn de gewoontes van de mensen in Nepal.

Dit was mijn laatste ervaring in Nepal. Over een paar uur vlieg ik via Doha terug naar Nederland met een schat aan ervaring rijker. 


  • 23 Januari 2021 - 10:00

    Schmitt:

    Das war eine tolle Reise. Wenn ich jünger wäre,
    würde ich das auch mal machen.
    Beste Grüße
    Franz Josef Schmitt

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Nepal, Kathmandau

Nepal

Namaste!
Het is alweer ruim een jaar geleden dat ik deze reis maakte, maar ik vond deze zo bijzonder dat ik ‘m toch nog met jullie wil delen.
Het begon op 12 mei 2018. Op mijn verjaardagsfeest (60 jaar) kreeg ik als cadeau een reis aangeboden door Ramon. Ramon zou een jaar op wereldreis gaan. De eerste 4 a 5 maanden in Oost-Europa en daarna de andere continenten aandoen, waaronder Azië.
Ik mocht uitkiezen welk land ik wilde bezoeken. Het werd Nepal. Op 14 januari 2019 begon de 17-daagse reis.
Ramon was al in Nepal. Via Qatar, Doha, vloog ik naar Kathmandu waar ik werd opgewacht door Ramon, samen met onze gids, Govinda. Na eerst wat rondjes boven Hetauda te hebben gevlogen werd de landing ingezet. Dat schijnt daar gebruikelijk te zijn. Vanwege de veelal laaghangende bewolking/smog en de omliggende bergen moet er een goed moment gekozen worden om te landen.
Op het vliegveld werd ik verwelkomd met een bloemenkrans, waarna we de taxi namen naar het Kathmandu Eco Hotel in de wijk Thamel. Ik had er zo’n 30 uur opzitten, maar naar bed gaan was geen optie, te vroeg. Daarom maar naar de bar van het hotel en daar heb ik voor het eerst kennis gemaakt met Nepal bier. En ik moet zeggen, dat smaakte naar meer. Rond 22:00 uur ging het lichtje toch uit en ben ik tussen de klamme lappen gedoken.
We hebben diverse soorten Nepal bier gedronken. Er zaten echt goeie tussen.
Thamel is een drukke wijk en tegenover het hotel zat een disco. Maar de overlast viel mee. Het ontbijt was simpel, maar voldeed. Na dit ontbijt zijn we Kathmandu ingegaan. Eerst een beetje in de wijk rondgehangen, waarbij de brommers je links en rechts om de oren vliegen. Er wordt door iedereen getoeterd, maar waarvoor en tegen wie zal niemand ooit achter komen. Toeteren heeft geen zin, alleen geduld.
Na deze wandeling kwamen we uit op Durbar Square. Onderweg kwamen we veel verschillende Boeddhistische beelden tegen die elk weer een andere god vertegenwoordigen. Ramon weet aardig goed welk beeld wie voorstelt. Helaas zijn er veel eeuwenoude gebouwen op Durbar Square door de aardbeving in 2015 zwaar beschadigd. Er zijn ook veel offerplaatsen en gebedsmolens. Indrukwekkend hoe mensen deze levenswijze beleven. Daarentegen stinkt het enorm in deze stad en is ademhalen niet echt een pretje. Een mondkapje is geen overbodige luxe. Niet alle straten zijn voorzien van bestrating waardoor er veel stof is. Alles is grijs. De winkeliers staan de hele dag met een plumeau het stof van hun artikelen af te halen.
Daarna hebben we de Swayambhunath Tempel (Monkey Tempel) bezocht. Na een lange trap kwamen we aan bij een hoeveelheid aan beelden, gebedsmolens, offerplaatsen en monniken. Mijn flesje water, welke ik even neerzette om een foto te maken, werd in een flits gejat door één van de vele apen. Ze draaien niet het dopje eraf, maar kauwen de onderkant stuk. Ik moest dus dorst lijden.
Naast de apen liepen er ook veel zwerfhonden. De apen en honden zaten regelmatig achter elkaar aan. Ruzie of spelen?
Het is wel bijzonder wat er geofferd wordt. Er ligt geld, maar ook 2 liter flessen Coca-Cola. En alles wordt met respect behandeld.
Naast deze Monkey Tempel hebben we nog een paar tempels bezocht die zeker de moeite waard waren.
Onder aan deze tempel heb ik ook voor het eerst momo’s gegeten. Een stukje deeg gevuld met kip welke wordt gestoomd of gefrituurd. Wij gingen voor de gestoomde. Lekuuuuur.
Na een paar dagen Kathmandu zijn we doorgevlogen, met Buddha Air, naar Pokhara. Met een propellervliegtuig. Gelukkig heeft Pokhara een veilig vliegveld. Tijdens de vlucht zagen we de Himalaya al voorbijkomen. Met de hoogste bergen (Mount Everest 8.848 m) op onze aarde.
Pokhara heeft twee gezichten. Aan het meer is het rustig. Er is een promenade met divers terrasjes. Echt heel toeristisch met veel souvenirwinkels en restaurantjes. En het weer was overdag heerlijk. Er waren nog niet zoveel backpackers. Maar wel veel lokalen die onder andere het eiland op het meer bezochten waar geofferd kan worden. Het stikt er ook van de bootverhuur en van één van de vele bergen kwamen de paragliders met bosjes naar beneden.
Naast ons luxehotel waren we verbleven werd een ander gebouw gebouwd. Het beton wordt ter plekke in een betonmolen gemaakt. Verschillende mensen, er werken veel vrouwen in de bouw – emancipatie - gooien of zand, of steentjes, of water in de molen. Daarna wordt dit cement omhoog getakeld met een klein liftje en wordt de inhoud met kruiwagens verdeeld. Op slippers leggen de bouwvakkers het ijzerwerk aan en wordt het cement met harken en scheppen verspreidt. ARBO, wat is dat?
In Pokhara zijn diverse vluchtelingkampen voor Tibetanen. Wij hebben zo’n “kamp” bezocht. Maar het is niet echt een kamp, maar meer een wijk waar deze mensen samenwonen, hun tapijten knopen en souvenirs verkopen. Ze wonen daar in vrijheid nadat ze Tibet rond 1950 ontvlucht zijn omdat het Chinese Volksbevrijdingsleger Tibet was binnengevallen. In dat gedeelte van Pokhara is het bijna net als in Kathmandu. Het andere gezicht, druk, stoffig en stinken.
Zowel in Kathmandu als Pokhara kun je zien dat de bergsport hier erg in trek is. Op bijna elke 100 m zit wel een winkel die spullen voor de bergsport verkoopt. Waaronder ook slaapzakken welke je wel tot -20º kunt gebruiken. Dat hebben we wel nodig gehad. De winkels hangen ook vol met The North Face kleding. Gezien de echtheid wordt het ook wel The North Fake genoemd. Alles wat we nodig dachten te hebben, hebben we bij de broer van Govinda in Kathmandu gekocht en gehuurd.
In Pokhara is ook het International Mountain Museum. Daar hebben we de geschiedenis bekeken van het bergklimmen in de Himalaya. Vanaf de eerste Mount Everest beklimming, in 1953 door Edmund Hillary en Tenzing Norgay, met wollen handschoenen en zware zuurstofflessen. Erg interessant, maar wat wordt er een troep achtergelaten op deze bergen. Maar ook mensen die het niet hebben gehaald. Weghalen is te moeilijk en te gevaarlijk. Soms worden deze achtergebleven bevroren mensen gebruikt als navigatiepunt, bijvoorbeeld herkenbaar aan de kleur schoen. Heel bizar. Tegenwoordig gaan de bergbeklimmers in file deze berg op.
In de straten lopen her en der koeien vrij rond. Deze heilige beesten hebben het hier redelijk goed. Oké, geen groen gras, maar ze worden gevoerd door de bewoners.
Na een paar heerlijke dagen Pokhara ging het dan toch gebeuren: “hiken”! Gelukkig was mijn knie op tijd hersteld, want we moesten aardig de hoogte in. In een klein 4-persoonsautootje gingen we met zijn 5-en en een berg bagage naar het startpunt van de tocht. Ramon, de gids Govinda, de drager Susis, de chauffeur en ik.
We beginnen In Kande op 1750 m aan de Annapurna Mardi Himal trek. De gids woont en werkt in Nederland en is een vriend van Ramon. Na de aardbeving in 2015 is zijn kledingwinkel in Kathmandu totaal vernietigd en is hij een gids-bedrijf in Nepal begonnen. Hij kent het gebied op zijn duimpje. Gelukkig hoeven wij zelf niet alle bagage te dragen, maar slechts een kleine rugzak met weinig inhoud. De drager draagt zo’n 22 kg en loopt, rent bijna, als een berggeit over de rotsen. Als ik het warm krijg mag mijn winterjas ook nog op zijn rug.
We liepen, samen met een hond, door het Australian Camp (2060 m), wat een dorp op zich lijkt en er luxe uitzag. Maar het lopen ging zeer goed en het was nog te vroeg om te stoppen. Dus alleen even wat gegeten en gedronken. Ook Pothana (1890 m) lieten we achter ons. We gaan overnachten in de Nice View Lodge (2100 m). De kamer en bedden zien er goed uit en we hebben warm! stromend water om te kunnen douchen. Maar niet te lang want het water wordt met houtblokken opgewarmd. We dineren (a la carte) en ontbijten in een ruimte met mooi uitzicht over het dal. Het is mooi weer, maar het waait er hard. Er is ook nog een groep Nepalezen die zich te goed doen aan alcoholische versnaperingen tot laat in de avond. Maar de volgende ochtend staan ze, sommigen met zware benen, klaar om verder te lopen, wat ze ook goed afgaat. Wij houden het bij één biertje.
De volgende dag gaat de tocht door. Op weg naar Forest Camp (2500 m). De hond trekt nog steeds met ons op. Hij krijgt ook te eten van ons. Niet uit een blikje, maar gewoon wat de pot schaft. Onderweg komen we de Nepalezen nog een keer tegen. Ze gaan lekker. Bovendien blijkt een van hen een familielid te zijn van een belangrijk iemand in Nepal. Een andere groep Nepalezen haalt ons in. Die hoorden we al van ver aankomen. Ze hadden geen sound blaster op de schouder, maar een kleine speaker in de hand met net zoveel volume. We hoorden ze nog lang naschallen. Jammer, want die stilte daar in de bergen is toch fijn. Onderweg kwamen we ook graven van monniken tegen. Dit zijn stapels gemaakt van stenen. We krijgen nu ook steeds vaker de Machapuchare, “Fish Tail Mountain,” te zien. Een heilige berg in de vorm van de staart van een vis. Volgens de Hindoes woont de God Shiva op de top van deze berg. Het is dan ook niet toegestaan deze heilige berg te beklimmen.
Halverwege de middag komen we aan in Forest Camp (2500 m). Terwijl wij genieten van de zon en een drankje (géén alcohol) komen er dragers uit het dorp naar boven met golfplaten op hun rug. Ze dragen zo’n 40 kg. Deze platen moeten als dak gaan fungeren voor een nieuw te bouwen lodge. In Nepal noemen ze het ook wel teahouse. Alles wordt op de hand gedaan, dus zonder machines. Zoals het weghalen van een stuk berg om de grond te egaliseren. Het opbouwen van de muren en het plaatsen van de daken. Er komen steeds meer lodges, want er komen ook steeds meer toeristen. Kom je te laat bij een lodge omdat deze vol is, dan heb je pech. Doorlopen naar de volgende of …..?
Ook in deze lodge hebben we prima bedden, diner en ontbijt. De nacht is – nog – niet te koud, dus we slapen prima in onze warme gehuurde slaapzakken.
Elke ochtend moeten we de grote rugzak weer goed inpakken zodat de drager deze makkelijk kan tillen. Hij draagt hem over zijn schouders en met een band over zijn voorhoofd en loopt nog steeds even makkelijk naar boven. Het gaat ons ook niet verkeerd af.
Het doel voor de volgende dag is Low Camp (2970 m). “Slechts” 470 m hoger. Maar het blijft klimmen en dalen geblazen over boomstammen, rotsen en alle obstakels die we tegenkomen. We zijn er desondanks vrij snel en besluiten toch door te gaan naar High Camp (3550 m). Maar wel even bellen dat we er aan komen zodat er een slaapplaats is.
Nadat we Low Camp verlaten hebben begint het steeds mistiger te worden. Fish Tail Mountain kunnen we niet meer zo goed zien. Zo’n beetje halverwege tussen Low en High Camp passeren we ook de sneeuwgrens. Het wordt kouder en gladder. Maar we hoeven onze stijgijzers, die we ook gehuurd hebben, nog niet te gebruiken.
Tot een uur voor High Camp besluiten Ramon en de drager het linker pad te nemen. De gids en ik het rechter pad. Na een paar minuten kunnen we elkaar niet meer zien (mist) en horen. Dat was toch wel even een spannend moment. Maar gelukkig zijn er meer wegen die naar High Camp leiden.
We krijgen een slaapplaats en hebben een mooi uitzicht over de bergen met een schitterende zonsondergang. Net zoals bij de vorige lodge wordt er een kaartspel gespeeld met de andere gasten. In het midden van de eetzaal staat een ronde houtkachel. En iedereen die zich maar een beetje wil opwarmen gaat er omheen zitten. De hond die ons al die tijd begeleid heeft is ook aangekomen, maar zit buiten in de kou. We laten hem binnen en hij krijgt wat te eten van ons, voornamelijk rijst. Niet lang na het eten gaan we naar bed. Ramon heeft waarschijnlijk een beetje last van de hoogte (hoofdpijn).
De slaapkamer van deze lodge is niet geïsoleerd. Enkel glas, golfplaten dak, tochtige deur, enkel steens muurtje. Een soort “luxe” vrieskist, want de temperatuur daalt tot -10º. Het toilet heeft ook last van de vorst. Er is so-wie-so geen stromend water en het warme water wordt gemaakt van sneeuw. Het zit-toilet waar ik gebruik van wil maken is dicht vanwege de vorst. Het Franse toilet is open, maar er kan niets doorgespoeld worden. Je raadt het al. Daar ga ik niet op. Ik vraag de gids of hij iets kan regelen. Er wordt sneeuw gesmolten en opgewarmd en in het toilet gegooid. Mat een stok wordt geprobeerd de afvoer te ontstoppen. Het lukt enigszins. Maar ja, de natuur moet toch zijn gang kunnen gaan. Vooruit dan maar …….
We duiken met dezelfde kleren als overdag in de slaapzak, want iets uittrekken is veel te koud. Ook de muts gaat op. Het fototoestel gaat mee de slaapzak in. Ondanks de kou en de wind hebben we goed geslapen, maar zijn wel vroeg wakker. Maar goed ook want de zonsopkomst is schitterend. Met name de reflectie op de top van de Fish Tail Mountain. Elke vijf minuten ziet deze er weer anders uit. En voor je het weet is het weer gewoon dag.
De bedoeling was om nog een stukje hoger te gaan naar een uitkijkput. Maar ik had zoiets van: “Het is mooi geweest, wat zie je daar meer dan hier”. Dus we hebben besloten af te dalen. Door de sneeuw, ijzel, modder en rotsen.
Onderweg komen we nog een paar jaks tegen. De mist blijft nog een poosje aan, maar naarmate we verder afdalen begint het weer op te knappen. Uiteindelijk lopen we in de zon naar onze laatste Lodge, Mardi Himal Eco Village (1280 m). Deze ligt op een fraai uitzichtpunt tussen de rijstvelden. Hier hebben we ook weer stromend warm water waar we dan ook graag gebruik van hebben gemaakt. De kamer, de bedden en het eten waren hier ook weer goed. En wat nog beter was, het bier. Want de volgende dag hoefden we niet meer te hiken. Gezellig met z’n vieren hebben we gegeten en wat biertjes gedronken. Voldaan zijn we gaan slapen.
De twee kinderen, ik schat van 3 en 7 jaar, van de eigenaar lopen gewoon rond de lodge met hier en daar een afgrond van een paar honderd meter. Geen hek o.i.d. te zien. Dat vond ik wel een beetje angstig, maar ja, die kinderen weten niet beter.
De volgende ochtend staat onze taxi klaar. Een jeep met een laadbak. Nadat alle bagage ingeladen was kwamen er ook nog twee mensen in de laadbak staan. Deze hebben de hele reis naar Pokhara, zo’n 3 uur in de laadbak gestaan, zich vasthoudend aan een stang. En het was geen asfaltweg, maar een onverharde weg met gaten en rotsen. Maar er is geen andere manier, ja lopend. Maar dan ben je zeker een dag onderweg.
Terug in Pokhara zijn we weer naar hetzelfde luxehotel gegaan Bagaincha Welness Resort. Hier hebben we een paar dagen ontspannen en genoten van de mooie omgeving. Ramon en ik hebben ook een dag op ons zelf doorgebracht. Was wel even fijn om te doen en laten wat je zelf wilde. Niet praten, maar genieten van de omgeving. Aan het einde van de middag kwamen we weer samen.
De volgende trip is naar het plaatsje Sauraha, gelegen vlak bij Chitwan NP. Vanuit Pokhara zijn we met de bus naar Sauraha gereden. Een rit van 150 km en 4 uur rijden. Daar worden we opgewacht door iemand van het hotel, Chitwan Jungle Lodge. Helaas zijn de slaapkamers niet zo schoon. Echt overal stof en we merken het ook aan het ademhalen. Daarentegen is het personeel en het eten goed. Net zoals de service.
Het dorpje stelt niet veel voor, we hebben wat rondgelopen, kwamen een bruiloft tegen en hebben een drankje gedaan op een terrasje. ’s-Avonds zijn we bij een optreden geweest van de lokale toneelclub. Er werden diverse dansen gedaan welke waarschijnlijk wel iets moeten uitbeelden. Dit uitstapje duurde zo’n 1,5 uur. Niet echt spectaculair, maar toch weer wat cultuur megemaakt. En dat is ook een reden om hier te zijn.
De volgende dag zijn we op safari gegaan met een jeep. Daarvoor moet je kaartjes kopen bij een kassa welke bemand wordt door militairen. Met een smalle kano moet je de rivier over om in het park te komen. Chitwan NP wordt streng bewaakt. Ook in het park lopen er militairen rond en zijn er kazernes en checkpoints. De reden hiervan is dat hier onder andere de eenhoornige Indiase neushoorn rondloopt die beschermd moet worden tegen stropers. Voor zonsondergang moet iedereen het park verlaten hebben. De militairen hebben toestemming om te schieten zonder te vragen. Naast deze neushoorn zijn er nog veel meer dieren die wij gespot hebben zoals verschillende soorten krokodillen, vogels en apen. Vlak voordat we teruggingen naar de kano hebben we toch nog zo’n neushoorn gezien. Verscholen in de bosjes stond hij te eten. Geslaagde dag.
De volgende dag hebben we een safari gedaan in een kano over de Terai rivier, tussen de krokodillen en diverse watervogels door. Aan het einde van de kanotour ging de safari te voet verder. Ook nu hebben we zo’n mooie neushoorn gezien. Deze stond tot aan zijn middel in een vijver vol met waterplanten wat zijn voedsel is. Daar hebben we zeker een half uur naar deze neushoorn staan kijken. Onderweg hebben we ook nu weer de nodige dieren gezien en gehoord. Prachtig.
De volgende dag onze laatste busreis, naar Kathmandu. Van de bijna 170 km, 4:45 uur rijden, moesten we zo’n 150 km over een tweebaansbergweg. Met heel veel bussen en vrachtverkeer. Het stikt er van de prachtig beschilderde TATA-vrachtwagens. Maar om deze vrachtwagens in te halen …. Als de weg stijgt, vlak voor of in de bocht. Het maakt ze allemaal niet uit. Maar het kan ook niet anders, want het is een en al bocht. Het is steeds goed gegaan, maar ook een paar keer bijna niet. In de remmen en weer terug achter je voorligger. De Prithvi Hwy en Narayanghat-Mugling Highway/H05 is een mooie, maar gevaarlijke route die langs de Trishuli rivier loopt. Zie YouTube filmpjes. Er rolt wel eens een vrachtwagen of bus de rivier in.
Terug in Kathmandu gaan we ook nu weer naar ons oude hotel, want daar liggen ook nog onze spullen die we niet nodig hadden in Pokhara en tijdens het hiken. Deze laatste dag in Kathmandu hebben we nog gebruikt om naar de Pashupatinath Tempel te gaan. Daar worden de lichamen van de overleden mensen in het openbaar gecremeerd. Het is echt lopende band werk, maar ja, met zoveel inwoners is dat ook niet zo vreemd. Er gaat eerst een heel ritueel aan vooraf. Uiteindelijk wordt het lichaam bedekt met stro en worden de houtblokken onder het lichaam door de oudste zoon aangestoken. Als die er niet is weet ik niet wie dan de “gelukkige” is. Het is best indrukwekkend, maar ik vond het niet vervelend om te zien. Het zijn de gewoontes van de mensen in Nepal.
Dit was mijn laatste ervaring in Nepal. Over een paar uur vlieg ik via Doha terug naar Nederland met een schat aan ervaring rijker.
Ramon, heel erg bedankt!



Recente Reisverslagen:

22 Januari 2021

Annapurna Mardi Himal Trek

22 Januari 2021

Annapurna Mardi Himal Trek
Monique en Dick

Actief sinds 13 April 2011
Verslag gelezen: 396
Totaal aantal bezoekers 30694

Voorgaande reizen:

13 Januari 2019 - 30 Januari 2019

Nepal

07 April 2018 - 27 April 2018

Costa Rica, natuur(lijk)!

30 September 2016 - 22 Oktober 2016

Indonesie, eiland-hoppen

05 Februari 2015 - 28 Februari 2015

Thailand by plain, train, taxi, tuktuk, by ......?

09 Mei 2014 - 30 Mei 2014

Rondje Marokko.

23 September 2011 - 21 Oktober 2011

In the bush with the wild animals!!

Landen bezocht: